Module 1
Script 2
Controle in de auto
Lampjes
Auto’s beschikken over controlelampjes, het is dan natuurlijk wel handig om te weten wat de betekenis van deze lampjes is. De kleur van het lampje op zich heeft al een betekenis.
Oranje: Het is nodig om hier zo snel mogelijk aandacht aan te besteden, maar je kunt nog wel naar bijvoorbeeld de garage rijden.
Rood: Niet doorrijden! Meteen stoppen en het probleem verhelpen.
Let op: heel soms is het lampje zelf defect. Controleer dus wanneer je de auto op contact zet of alles brandt.
Het accu controle lampje gaat pas uit wanneer je de motor hebt gestart.
Het handrem lampje gaat pas uit wanneer de handrem er af is.
Niet werkende voorzieningen kunnen voor gevaarlijke situaties zorgen. Stel je wilt je claxon gebruiken om te waarschuwen voor gevaar en hij werkt niet?
4 standen contactslot
0 Blokkeerstand: door de sleutel in deze stand wordt het stuur ontgrendeld (stuurslot)
I Tussenstand: het contact is ontgrendeld en alleen het contact van bepaalde elektrische componenten is ingeschakeld (bv de radio)
II Rijstand=contacstand Het contact van de aut staat aan en alle elektrische circuits van de auto kunnen worden ingeschakeld
III Stuurstand De startmotor wordt in werking gesteld. Laat de autosleutel los, naadat de motor is aangegaan. De sleutel gaat dan vanzelf terug in de rijstand.
Dashboard
Je hebt schakelaars, hendels en een instrumentenpaneel. Voordat je start maak je contact. Alle controlelampjes moeten nu gaan branden.
Instrumentenpaneel:
Voor je zie je de snelheidsmeter, de toerenteller de brandstofmeter en de temperatuurmeter van de koelvloeistof.
De lampen op het paneel kun je verdelen in functie- en waarschuwingslampen
De betekenis van de symbolen zijn internationaal en in alle auto’s hetzelfde.
In het instructieboekje kun je de betekenis vinden
1 indicator dat koppeling ingetrapt moet worden
2 indicator die aangeeft dat het rempedaal moet worden ingetrapt
3 auto staat op het stuurslot
4 groot licht aan
5 lage bandenspanning
6 stadslichten aan
7 problemen met verlichting
8 problemen met remlichten
9 waarschuwing: temperatuur onder 4 graden
10 info-indicator
11 voorgloeien diesel motor
12 waarschuwing voor ijsvorming
13 problemen met het startsysteem
14 de sleutel bevindt zich niet in de auto
15 batterij van de afstandsbediening is bijna leeg
16 waarschuwingsafstand tot een andere auto
17 onderhoudswaarschuwingslampje
18 adaptieve koplampen ingeschakeld
19 afstelling van de hoogte van de koplamp
20 problemen met variabele achterspoiler
21 problemen bij het activeren van een elektrisch dak
22 airbag aan de voorzijde is uitgeschakeld
23 handrem is ingeschakeld
24 mistlampen voor ingeschakeld
25 problemen met stuurbekrachtiging
26 mistachterlichten ingeschakeld
27 laag niveau van ruitenwisservloeistof vooruit
28 versleten remblokken
29 cruise control is geactiveerd
30 richting aanvwijzer(s) aan
31 problemen met lichtsensor of regensensor
32 water in brandstoffilter
33 Airbag uitgeschakeld
34 mechanisch probleem
35 dimlicht aan
36 vuil luchtfilter
37 parkeersensoren ingeschakeld
38 problemen met roetfilter
39 fout- ontkoppeling van de stekker van de aanhangwagen
40 luchtveringsproblemen
41 waarschuwing voor onbedoeld verlaten van de de rijstookactief
42 problemen met katalysator
43 gordel waarschuwing
44 waarschuwingslicht parkeerrem
45 dynamo en accuprobleem
46 eco-modus ingeschakeld
47 downhill-assist ingeschakeld
48 problemen koelsysteem
49 problemen ABS
50 problemen brandstoffilter
51 portier niet volledig afgesloten
52 motorkap niet goed afgesloten
53 brandstoftank is reservevoorraak
54 problemen met automatische versnellingsbak
55 snelheidsbegrenzer actief
56 problemen met vering/demping/onderstel
57 voorruit verwarming
58 ESP Electronic Stabilty Program (anti slip controle) uitgeschakeld
59 achterklep niet volledig afgesloten
60 lage oliedruk
61 automatische ruitenwissers ingeschakeld
62 problemen met de motor
- regensensor ingeschakeld
64 achterruitverwarming ingeschakeld
Brandstof
Controleer voor je vertrek altijd even de brandstof. Zorg ervoor dat je weet welke brandstof er in de auto moet. (Bij de lesauto’s is dit op dit moment diesel)
Ruitenwissers
Je hoeft de ruitenwissers niet alle keren te testen. Maar vooral in de wintermaanden is het belangrijk dit wel regelmatig te doen. Simpel door ze even aan te zetten. Niet op een droge ruit natuurlijk, dus altijd even wat ruitensproeier gebruiken.
Claxon
Je claxon testen op een plek waar niemand er hinder van heeft. Lichtsignalen kun je testen voor een spiegelende ruit.
Ventilator en verwarming
Zorg er voor dat je weet hoe deze voorzieningen werken. Onprettige temperatuur in de auto is natuurlijk niet comfortabel, maar het is ook belangrijk om er voor te kunnen zorgen dat de ruiten van de auto niet beslaan.
Rempedaal
Controleer altijd voor het wegrijden even of de remdruk goed is. Simpelweg door de pedaal even in te trappen. Je kunt ook tijdens het starten de rem ingedrukt houden. Dan voel je de druk opbouwen. Controleer zo nu en dan de remlichten door voor een spiegelende ruit de rem in te trappen.